Inwendige geslachtsorganen van de man
De inwendige geslachtsorganen van een man zijn
- twee teelballen (1),
- twee bijballen (2),
- twee zaadleiders (3),
- de prostaat (4) en
- twee blaasjesklieren (5).
Teelballen
De man heeft twee teelballen (1). Deze bevinden zich in de balzak. Een van de teelballen kan iets kleiner zijn dan de andere en iets lager hangen.
De teelballen produceren spermacellen (zaadcellen).
Bijballen
De teelballen zijn allebei verbonden met een bijbal (2). Hier worden de spermacellen opgeslagen die in de teelballen worden geproduceerd.
Zaadleiders
Elke bijbal is verbonden met een zaadleider (3). De spermacellen gaan via de twee zaadleiders naar de prostaat (4).
Prostaat
De prostaat (4) is een klier en ligt onder de blaas. Hij is ongeveer zo groot als een walnoot.
De prostaat maakt een vloeistof aan. Voor een orgasme vermengt deze vloeistof zich met de spermacellen.
Blaasjesklieren
Mannen hebben twee blaasjesklieren (5). Deze zijn verbonden met de zaadleiders. De blaasjesklieren produceren ook een vloeistof die zich met het sperma vermengt.
De spermacellen en de vloeistoffen uit de klieren vormen het sperma (zaadvocht).