Een chirurgische bevalling wordt ook wel keizersnede genoemd. Tijdens een chirurgische bevalling maakt de dokter een snede in de buik van de vrouw om de baby eruit te halen.
Redenen voor een keizersnede
Soms is de keizersnede gepland. In dit geval weet u al dat u een keizersnede krijgt; bijvoorbeeld als de baby niet met het hoofd naar beneden ligt of te groot is voor het bekken.
Het is ook mogelijk dat zich problemen voordoen bij de geboorte, die een risico voor u en de baby vormen. Dan is een keizersnede nodig.
Er is maar zelden een noodsituatie waarbij een keizersnede direct nodig is. Bijvoorbeeld als er levensgevaar is voor u of uw baby.
Keizersnede: de operatie
Bij een geplande keizersnede gaat u 's morgens naar het ziekenhuis. U mag minstens zes uur vooraf niets eten en niets drinken. U wordt voorbereid op de operatie; bijvoorbeeld door ziekenhuiskleding aan te trekken, sieraden af te doen en make-up te verwijderen.
De anesthesist geeft u ter verdoving een peridurale anesthesie (PDA). Dit is een injectie in de onderrug. U kunt deze injectie zittend of liggend krijgen. Soms wordt ook een kleine slang ingebracht via de injectiespuit, om u meerdere malen verdovende stoffen te kunnen geven.
Tijdens de keizersnede kan uw partner of een andere persoon van uw keuze bij u blijven. De dokter maakt een snede in de buik, direct boven het schaamhaar. U voelt geen pijn, maar u voelt wel dat u wordt geopereerd.
De dokter haalt de baby naar buiten. De navelstreng wordt doorgeknipt. De baby wordt door een kinderarts opgevangen en onderzocht. Dan wordt de snede in de buik van de moeder weer gesloten. De hele ingreep duurt maximaal een uur.
Als bij u vanwege een noodsituatie een keizersnede plaatsvindt,
- krijgt u een volledige narcose in plaats van een (lokale) peridurale anesthesie (PDA)
- en kan uw partner of iemand anders er niet bij zijn.